DE POEPENDE KOE EN DE MUIS
'IK WORD MOE VAN AL DAT GEPOEP", ZEGT KOE IN DE WEI TEGEN MUIS.
DE MUIS LACHT, KRABT OP Z'N KOPJE EN VERVOLGT MET EEN HOOG PIEPSTEMMETJE:
'HOE KUN JE NU MOE WORDEN VAN POEPEN?"
'NOU, "LOEIT KOE, 'DOOR AL DAT GEPOEP, BESEF IK IEDERE DAG DAT IK EEN LEVEND WEZEN MET EEN DARMKANAAL ENZO BEN.'
'EHHH..., BLAIRT DE MUIS, 'VAN DENKEN EN BESEFFEN KUN JE TOCH NIET MOE WORDEN?'
DE MUIS KRABT WEER ACHTER Z'N KOPJE EN BEGRIJPT NIETS VAN KOE.
DE KOE KIJKT OMHOOG, HERKAUWT HET GRAS LANGZAAM, KNIELT MET ZIJN KNOKIGE POTEN VOOROVER, LAAT EEN HARDE WIND EN ZEGT:
'OP EEN DAG WERKT HET GEWOON NIET MEER.
' DE MUIS DENKT DIEP NA. HIJ KOMT ER NIET UIT EN VRAAGT:
'WAT WERKT NIET MEER?'
DE KOE ZUCHT, LAAT NOG EEN WIND, LOOPT VERDER EN MOMPELT:
'OP EEN DAG IS MIJN VLEES OP, DAN GAAT ZE STINKEN EN VERSCHROMPELT TOT STOFJE.'
DE MUIS HOLT ACHTER DE KOE AAN EN ROEPT HIJGEND:
WAT HEEFT DAT DAN MET POEPEN TE MAKEN?'
KOE STOPT, SCHUDT HAAR HOOFD EN MOMPELT LICHTELIJK GEIRRITEERD MET VOLLE MOND:
' JOU LOGICA IS DE MIJNE NIET. ALS MIJN VLEES OP IS STOPT OOK HET POEPEN.'
'NOU, EN VAN DAT IDEE WORD IK MOE OMDAT IK POEPEN ERG LEKKER VIND.' 'HET LUCHT OP EN IS MIJN BUIK NIET MEER ZO GESPANNEN.'
MUIS GEEFT EEN KNIKJE EN HOLT PIEPEND WEG.
ALS HIJ EEN PAAR UUR LATER BIJ DE RAND VAN HET BOS KREUNEND EEN KEUTELTJE UIT ZIJN POEPGAATJE PERST, DENKT HIJ AAN DE WOORDEN VAN KOE. BIJ HET LAATSTE KEUTELTJE ZUCHT HIJ DIEP, KIJKT ACHTEROVER EN BEWONDERT HET DAMPENDE HOOPJE.
DAN RENT HIJ TERUG NAAR HET GROENE WEILAND WAAR KOE AAN ZIJN TWEEDE HERKAUW IS BEGONNEN.
MUIS ROEPT:
'IK WERD NIET MOE VAN HET POEPEN KOE!'
KOE KIJKT OM EN ZUCHT:
'IK WEL!'
DAN SPRINGT MUIS OP KOE'S RUG.
KOE GLIMLACHT EN STAREN ZE DAARNA ALLEBEI LANG NAAR DE BLAUWE HEMEL. . . . . . . . . .
.
.
.
.
.
.
.