HEKEL EN DE HYPERVENTILATIE

(Klick op de titel en je ziet het verhaaltje in de juiste compacte vorm)

 

In slow-motion komt MooieVrouw het oude stads parkje in gelopen.Het weer is lauw kwakkelig en leunt tegen de rand van de pesterige kou aan.

MooieVrouw heeft zich  verstopt in een zwarte namaak bontkraag. Haar volle lippen zijn rood geverfd en heeft ze  met een kwastje, zwarte kool boven haar grote blauwe donkere ogen geplant.
Op een mossig afgebladderd bankje midden in het park zit Hekel. Hij heeft z'n beentjes over de rand bungelen en schommelt daarmee heen en weer.
‘Hee, MooieVrouw!' roept hij, als hij haar in het vizier krijgt.
Ze lacht zuinig en ploft weldra naast Hekel neer.
Het wezentje kijkt naar haar gezicht en kucht een paar keer.
‘Hij haalt diep adem,raapt al zijn moed bijelkaar, springt behendig op haar schoot en vraagt:
‘Waarom staat er een enorme bezorgde rimpel op je voorhoofd, MooieVrouw?'
Ze kijkt omlaag, geeft een flauwe glimlach weg en knarst schor:
‘Sinds ik  twee keer door een gestoorde volkskrantweblogger  Dunya ben opgebeld en daar woest op heb gereageerd, slaap ik slecht. Dan wroet ik  onvrijwillig door herinneringen van een koud verleden door de zwarte nacht en ligt er een enorme steen op mijn borst. Het lijkt net of ik  dan iets verloren heb en  het me uren gevangen houd.'
‘Oef ', antwoord Hekel, ‘Dat klinkt zwaar benauwd.'
‘Dat is het juiste woord! Het is zwaar benauwd!Als klap op de vuurpijl krijg ik ook nog een
  belachelijk lieg mailtje van een zure vrouw uit het Arnhemse kunstcirkwie/klasvijf/MvdV! Waarom? Omdat ik via www.isisnedloni.exto.nl een bedank briefje / kunstkaart aan haar man schreef. Pfffff.....'
Ze ademt diep.

'Wat mankeert mensen toch?'
Hekel kijkt haar aan.
Hij ziet dat haar ademhaling erg hoog zit.
Het wezentje pakt haar hand en aait en klopt erop.
Plots knippert hij met zijn oogjes, springt een paar keer op en neer en roept  met een opgetrokken wenkbrauw verlossend en kordaat:
 ‘Je hebt hyperventilatie, MooieVrouw. Ik zie het aan je adem.'
MooieVrouw fronst haar voorhoofd nog meer in een rimpel, slikt een paar keer, voelt aan haar adem, kucht herhaaldelijk, schraapt haar keel wederom en proest:
‘Zo..., je hebt nog gelijk ook!'
Ze ademt een paar keer diep in en uit, vermant zich en gaat rechtop zitten.
Hekel rapt verder: ‘Je zit nu ook in de moeilijkste periode. Laatste loodjes wegen immers het zwaarst.'
Hij knijpt in haar hand en roept:
‘Je houdt het vol! Je houdt het vol! Na zo'n lange tijd mag je het niet meer opgeven!'
MooieVrouw kijkt aandoenlijk naar het bezorgde wezentje en zwoelt:
‘Op mijn pc scherm staan een paar spreuken die me helpen mijn achterdocht in te dammen.'
‘Dat is slim!' interrumpeert Hekel.
Hij springt van haar schoot, dribbelt een paar keer zonder uit glijden op het afgebladderde  groen aangeslagen verbleekte bankje heen en weer en vraagt bij stilstand nieuwsgierig:
‘Wat voor spreuken zijn dat dan?'
MooieVrouw bloost en antwoord met fonkelende ogen:
‘- Ani l'dodi v'dodi li - en - ik ben een soldaat zonder achterdocht '
Hekel springt omhoog en roept:
‘Thats the spirit! Thats the spirit!'
Ze lacht met een voorzichtige krul om haar mond , pakt het wezentje voorzichtig op en kust zijn voorhoofd.
Hij bloost.
Dan zet  ze hem , met zijn gezichtje naar het parkje, op haar schoot en kijken ze naar de -op- springen- staande knoppen in de dichts bijzijnde struiken ,zuigen de frisse geur van de vochtige bomen in en spitsen tegelijk hun oren bij het ge- roekoe van een duif die vlakbij het bankje neerstrijkt.
De bamboe even verder op wuift en ritselt knisperend.
De ritsel fluistert dat het goed is.
Een tram glijdt knarsend langs het park.
Een verdwaalde straathond rent argeloos het park in.
De duif vliegt op.
Het geklapwiek van zijn vleugels echoot   nog lang na in  het oude grijnzende  tevreden stads parkje...