
HEKEL EN DE DODE BUURMAN(klik op titel)
HEKEL EN DE DODE BUURMAN
Hekel ligt op zijn ruggetje in een lauw lentezonnetje op de vensterbank van de buurtkroeg. Via de spleetjes van zijn oogjes volgt hij een troepje duikelende vogels in de lucht.
In de verte komt MooieVrouw aan.
Als Hekel haar denkt te spotten springt hij gewiekst omhoog , zet zijn handjes als een kommetje langs zijn oogjes en drukt daarmee zijn gezichtje tegen het raam.
‘Ja, hoor, dat is ze’, mompelt hij.
Snel als een vluchtende muis rent het wezentje de kroeg uit en joelt op haar af.
MooieVrouw zwaait en roept joelende lieve woorden terug.
Hekel klautert via haar lange benen naar boven en zit weldra pontificaal met blozende wangen op haar schouder.
De hand van MooieVrouw kroelt in zijn haartjes en delen ze beiden luchtkussens uit.
Even later ploft ze op het afgebladderde bleke bankje voor de kroeg neer.
‘Lang niet gezien, lieve schat!’ knispert Hekel blij.
Hij kijkt nieuwsgierig naar de contouren van haar klassieke gezicht en vervolgt:
‘Je ziet wel wat witjes, zeg! Hoe komt dat nou?’
Ze smakt met haar rode lippen, trekt een diepe frons en sputtert:
‘Mijn buurman is plotseling dood gegaan. Ineens stonden er, vanuit het niets ziekenwagens, politie auto’s, lijkwagens, lint afzettingen en nog meer bezorgd verzorgend schorriemorrie voor zijn meestal eenzame deur.’
Hekel schudt zijn hoofdje en zegt:
‘Oef…, dat is knap verdrietig!’
MooieVrouw kijkt met wat moede ogen verwonderd naar het wezentje en vervolgt:
‘Nee, verdrietig is niet het juiste woord. Ik had geen contact met de man.
Het was meer de confrontatie van leven en dood. Zo vlakbij.’
Ze graait in haar tas, schudt een sigaret uit het pakje, blaast hoorbaar de rook naar boven en als ze met spleetogen de buitelende troep vogels hoog in de lucht met plezier heeft gadegeslagen vervolgt ze:
‘s’Nachts kan ik er niet van slapen. Telkens zie ik de buurman met een doos boodschappen zijn deur in gaan en blijft de deur voorgoed dicht. Ik staar s’nachts in bed naar de muur die aan zijn huis grenst. Dat er nog geen vijf meter verderop, aan de andere kant, een dode heeft gelegen vind ik een macabere bizarre situatie.’
Hekel rilt.
MooieVrouw ook.
Het wezentje springt op haar schoot en aait en klopt haar hand.
‘Ik voel me nog naakter dan ik al was,’ fluistert ze.
Haar rode lippen steken af bij haar witte gelaat.
Hekel kijkt haar smalend aan en grapt:
‘Nou….naakter dan je nu bent, mag niet worden hoor!’
MooieVrouw glimlacht.
‘Nee, anders kunnen ze mij opsluiten in het leipespieze!’
Ze schudden allebei hun hoofd.
MooieVrouw leunt achterover en laat de lauwe lente zon haar gezicht opwarmen.
Rondborstige Barjuffrouw zeilt met een blad vol dampende chocolade melk de kroeg uit en ploft met blozende warme wangen op het bankje neer.
Aan de overkant van de gracht ligt een kat in verstilde krul in het zand van een oude grote dikke boom.