HEKEL EN EINSTEIN
Trots, dat zijn onmogelijk geuitte gevoel, ‘het grote onzegbare,’
in jouw uitgekozen Sinti en Roma muziek zichtbaar werd. Je vader
knipoogde nog een keer en zei toen schampend: “Dat het nu wel
erg koud werd om nog langer te blijven.” Hekel frommelt het stukje
papier in zijn zak en klopt en streelt mijn trillende handen. Als onze
ogen weer droog zijn, komt Hekel warm tegen me aan zitten. We
zwijgen… Om de andere realiteit weer te om armen, schraap ik
zacht: ‘Wist je trouwens dat ik iets geleerd heb van Einstein?’ Poeh,
poeh! denkt Hekel maar zegt niks. ‘Einstein zei eens in een interview
dat de logica ons van A naar B brengt, en de fantasie, de fantasie
brengt ons overal!’ Hij kijkt me frivool aan, knippert met zijn oogjes
en schokt zich als iets vreselijk liefs tegen me aan. Hierna verdwalen
we zwijgend in een lange, lange verstilde glimlach...
‘Kom eens hier, Isis, kom eens rustig bij me zitten,’ zegt Hekel zwaar
en serieus. Met zijn handje maakt hij een kloppend gebaar op het
kussen naast hem. Ik laat me rustig op de grond zakken en zit oog
en oog met dat steeds bijzonder wordend wezentje. ‘Ik heb iets gedaan
wat ik niet mocht doen,’ begint Hekel sputterend met een
quasi-schuldige-omhoog-kijkende-blik in zijn glimmende oogjes.
‘Hoezo? Dat doe je toch meestal?’ plaag ik en knijp in zijn voetje.
‘Nee, ik had het niet mogen doen en toch weer wel,’ spurt hij verder.
‘Nou, vertel op, je tart mijn nieuwsgierigheid en lijkt Einstein wel.’
Hekel denkt afgedwaald dat we de genie Einstein er buiten moeten
laten en probeert in dezelfde cadans verder te gaan. ‘Hetgeen ik toch
wel weer en ook weer niet had mogen doen behelst het volgende,’
sprankelt hij gedwee. ‘Ik heb je vader nog gesproken vlak voor hij
voorgoed naar de eeuwige jachtvelden ging.’ Een wee gevoel draait
om in mijn maag…‘Iedereen zat toen in een vertrek verderop geshockeerd
koude witte wijn te drinken en sigaretten te roken,’ pruttelt
Hekel verder. ‘Ik ben toen vlak bij je vader gaan zitten en heb
met hem gesproken. Mijn gevoel zei me dat ik de essentie nog moest
pakken en dat heb ik toen gedaan.’ Hekel graait in zijn broekzak,
pakt een verfrommeld stukje papier eruit en leest zijn neer gekrabbelde
woorden voor: ‘Met zijn zware charmante stem sprak je vader:
“Dat hij trots was op deze afronding, op het laatste statement op zijn oorlogstrauma’s. Trots op de liefde voor zijn kinderen. Trots dat het onzegbare