Hekel kruipt bij MooieVrouw in bed. Ze is verdrietig…Als hij zich

uitgebreid bij haar schouders heeft genesteld fluistert het wezentje:

‘Het is hier net zo warm als in een theemuts.’

Ze beweegt wat en zegt krakend: ‘Mmmmm…Ik lig in mijn eigen

theemuts.’ Haar gezicht glimlacht flauw en schokt ze zichzelf nog

dieper verzonken in het warme dekbed omhulsel. Met een knipoog

dappert Hekel verder:

‘Eehhhh… dit, ehh, dit vind je niet buiten je beddemuts? Je

blijft hier gewoon nog effe in sudderen?’

Ze knippert met haar ogen en sputtert ze vanuit het donkere gat

onder het dekbed:

‘Precies!

Ik blijf hier voorlopig nog even. Alleen hier kan ik mij ontspannen

verliezen in de warmte.’

‘Aha,’ interrumpeert de ietwat ongeruste Hekel. ‘Jezelf verliezen in

de warmte… ehh, daarbuiten lukt niet?’

MooieVrouw zucht en slikt:

‘Klopt...hier lig ik afgesloten van alles en kan ik me concentreren

op de niet ontsnapte warmte.’ Ze zucht diep en draait zich

langzaam om. ‘En dat kan niet buiten je bed?’ rept het wezentje

verder. ‘Nou, zeg,’ schraapt MooieVrouw met ongeduld.

‘Waar ben jij nu mee bezig?’ Ze pakt een punt van het dekbed en

trekt die verder naar boven. Alleen haar dikke rode lokken zijn nog

zichtbaar.

Door een kier van het grote, van licht afgesloten, schuine dakraam,

waait een frisse tocht. Verderop echoot het gelach en gestamp

van kinderen. Nog net hoorbaar het doffe zwakke bijna

onverstaanbare geblaf van een oude schorre hond. Geschrokken

klampt Hekel zich nog meer tegen haar aan en valt weldra in een

korte diepe slaap.

Als hij na een poosje wakker wordt springt hij fris en monter uit

het warme bed, snelt de kamer uit en komt enkele uren later weer

bij MooieVrouw. Ze draait zich naar hem toe en gluurt vanuit een

donkere spleet naar het wezentje.

‘En?’

‘Is het leuk?’

‘Daar buiten?’