Gans liep met een waggelend dik bol tevreden buikje in de overvolle open - op – zondag - stad waarbij de mensen met sjaggerijnige gezichten de ontvangen kerstcadeaus stevig in hun armen klemden en naar de winkels liepen om de waren en hebbedingen te ruilen.

Gans had een geheel ander probleem.

Er ontsnapten geheel onvrijwillig windjes uit haar onschuldige poep gaatje.

Dat kwam door de kruidige en smeuïge en vooral de overdadige hoeveelheid aan gerechten en drankjes, die ze klokkend aan haar lippen had gezet en samen met haar lieftallige vriendjes en vriendinnetjes op tweede kerstdag in een zwijm van warme feest sferen verorberd hadden.

De windjes achtervolgden gans al twee dagen.

Eerst borrelde er iets in haar buikje.

Er ontstonden daarbinnen vreemde geluidjes en bewegingen.

Daarna ontsnapten weldra de winden.

De ene keer waren dat zachte roffelende windjes die zacht fluitend met een dof plopje eindigde.

Dan weer borrelde een halve kanonsschot onder haar gezonde glanzende witte verenpracht vandaan.

Gans stond elke keer verbaasd stil en observeerde het wegvluchtende geluid.

Dan reageerde ze verbaasd met knipperende oogjes.

Soms ontstond er een ernstige frons op d’r inmiddels bezwete voorhoofdje.

Maar over het algemeen aanvaarde ze de geluidjes of geluiden met een brede tevreden glimlach.

Bij de, wel erg harde, kanonschoten keek gans eerst verbaasd richting haar poepgaatje en dacht:

‘Hoe kan dat geluid nu uit mij komen?’

‘Hoe is dat in godsnaam mogelijk?’

Daarna keek ze schichtig om zich heen, gevolgd door een diepe lange opgeluchte zucht omdat ze niet betrapt was.

Een enkele keer keerde gans even om, zodat  het toch wel wonderbaarlijke winden luchtje, nog gretiger kon worden opgesnoven.

Er kwamen dan allerlei beelden in d’r wonderschone hoofdje te voorschijn waarbij ze zichzelf in een rottend opborrelend modderpoeltje tot aan diep verzonken donkere beerputten zonder echo waande.

Die laatste waren het ergste.

Daarvan was de lucht zo intens verrot dat je bijna onpasselijk van jezelf werd.

Bijna…

Ineens begreep gans waarom de menigte zo rende…