AKS:

 

Ik ben geen mens en ook geen dier.

Ik dwaal er tussen in.

Verder is alles hetzelfde of misschien ook  juist weer niet.

In ieder geval heet ik AKS.

 

Aks woont in een bouwvallig kasteel.

Waarom ik er woon weet ik niet.

Doet het er toe?

 

In het kasteel scharrel ik rond.

Zo zwerf ik vaak door de veelal tochtige gangen, de bijna lege hoge  parmantige kamers en soms, in een moedige bui, door de glibberige beschimmelde onderaardse gewelven.

 

Vaak  ga ik , op de grote open hoog ommuurde binnenplaats, plat op mijn rug liggen.

 

Dan staar ik  naar de hemel en droom dan dat ik kan vliegen.

Want ik ben dan wel geen mens of dier, vleugels heb ik wel.

Ondanks dat weet ik nog steeds niet hoe ik moet vliegen.

Vaak heb ik pogingen gewaagd, maar telkens stort ik, na de eerste vliegslagen, weer hard naar beneden.

 

Daarom droom ik er waarschijnlijk van.

Op een dag hoeft het niet meer.

Op een dag lukt het me en vlieg ik naar de hemel.

 

Doch voorlopig zit ik vast aan de grond.

Soms ook genageld.

U kent het wel.

 

Op zulke momenten kan ik geen stap verzetten.

Roerloos blijf ik dan staan.

 

Na een tijdje gaat mijn snavel open en vallen er allerlei droevige kreten uit mijn keel.

Aan het eind van de rit is het een schreeuw.

 

Een lange pijnlijke schreeuw vol kreten.

Dan hef ik mijn hoofd op , wijs  naar de hemel en stuur de schreeuw op haar af.

 

 

Maar de hemel ligt te ver.

Ze hoort me niet...