Voordat eekhoorn in een diepe dagslaap valt, had ze nog op haar laatste krachten een berg dekbedden uit de voorraadkast getrokken en deze zuchtend op het bed geworpen.
 
Er bibbert kou in de botten van eekhoorn.
Het bibbert zo erg dat ze vandaag niet uit bed durft.
 
In de loop van de middag klopt zeepaardje op de deur van de inmiddels afgepeigerde eekhoorn.
Na een wel erg lange ongerust klinkende stilte zoekt zeepaardje naarstig naar een kier in de deur.
Zorgvuldig zet ze haar snuitje voor de zeer nauwe opening en roept:
 
' Ik ben het eekhoorn!
Doe je de deur open?'
 
Zeepaardje legt vervolgens haar oor op de kier en hoort plots een verweg gekraak aan woorden.
 
' De sleutel ligt onder de omgevallen stronk,'  schort eekhoorn moeizaam.
 
Na wat onderzoeks-gescharrel knarst weldra de deur open.
Zeepaardje fladdert geruisloos naar het bed van het zieke diertje.
 
Eekhoorn knippert een paar keer met haar ogen, schraapt haar keel flink en stamelt:
 
' Mijn botten zijn zo koud.
Ik blijf vandaag onder de wol.'
 
Zeepaardje knikt, werpt enkele observerende blikken in de rondte en zegt:
 
' Ik zal iets warms voor je maken.'
 
 
Een paar dagen later is er een stuk minder kou in de botten van eekhoorn te bespeuren.
Als voorzorgsmaatregel heeft ze een dikke lange jas aangetrokken en zwiept als vanouds op een van de hoogste takken in de boom.
 
'Wat ben je aan het doen?' , roept zeepaardje naar boven.
 
Eekhoorn houdt op met zwiepen, zwaait naar beneden en roept:
 
'Kom maar naar boven, dan laat ik het je zien!'
 
Zo gezegd, zo gedaan.

 
Zeepaardje fladdert behendig doch voorzichtig tussen alle takken en boomuitstulpsels naar boven.
Als ze vlak naast elkaar op een dikke stam zitten en hun blikken op de wijde horizon werpen wijst eekhoorn naar de beide uiteinden van het vergezicht en daarna naar de zwieptak boven hen.
 
'Als ik nu hard heen en weer zwiep, dan vang ik de meeste horizon', roept eekhoorn overtuigend.
 
Zeepaardje kijkt naar de horizon en naar de zwieptak, fronst haar wenkbrauwen en schraapt naarstig haar keel om weldra een discussie te beginnen.
Ze kijkt naar de gelukkige eekhoorn, kijkt nog een keer naar de horizon en besluit te zwijgen.
 
In plaats daarvan lacht zij breeduit en fluistert met een warme stem:
 
' Dus jij bent een horizon-nen-vang-ster lieve eekhoorn!
Je vangt de breedste horizonnen van ons allemaal! '
 
Eekhoorn glundert rode koontjes.
Zij had altijd al de beste horizonnenvangster willen worden en het was haar nog gelukt ook.
 
Aan het eind van de dag begint de horizon ernstig te gloeien.
Ze werpt duizenden kleuren oranje en rood de lucht in.
 
Eekhoorn zwiept bij dit aangezicht joelend heen en weer.
Zeepaardje krijgt het warm van binnen.
Al het leven om haar heen laat haar binnenste gloeien en is de kou in de botten van eekhoorn nagenoeg in geen velden of wegen meer te bekennen...