Olifant wandelde vol nieuwe moed in het nogal rumoerige oerwoud.

Na een poosje doorsjokken ontstonden er druppels op zijn voorhoofd en werden zijn voeten wel erg zwaar.

Olifant verlangde naar een lange pauze.


 

Aan de rand van de meanderende rivier stond een grote wijde dicht begroeide boom.

Toen olifant onder de boom een oase aan schaduw ontdekte ontstond er vanzelf water in zijn mond.


 

Daar zal ik me neer vleien ,’dacht olifant blij verrast en weldra wierp hij zich met een enorme zucht en een nogal doffe plof, in de overweldigende koelte van de schaduw.


 

Spoedig viel hij uitgeput in een diepe slaap.


 

Even later liepen prinses en paarsdraakje hand in hand niet ver van de schaduw boom.

Prinses zag al gauw olifant op zijn rug liggen en liet zonder aarzeling een kleine verbazing uit haar mond vallen.


 

'Kijk nou toch paarsdraakje...! Daar ligt warempel een grote bolle lieve olifant op zijn rug te slapen!’


 

Ze zette haar kroontje rechter op haar dikke rode haardos, rukte zich terstond los van paarsdraakje en klom op de buik van de licht snurkende olifant.


 

Paarsdraakje werd echter spierwit en riep:


 

'Kom hier Prinses, straks wordt olifant boos en slurpt je met huid en haar op!'


 

Maar de Prinses sloot haar oren en wilde niets van de angst van paarsdraakje weten.


 

Ze was inmiddels op de buik van olifant gaan zitten en keek vol liefde naar het hoofd van het slapende dier.


 

Wat heeft hij lieve ogen; Wat heeft hij een lieve snuit...,zoemde in haar gedachten.


 

Diep in haar keel woelde een warme storm los.

De keel hield het niet meer.

Er ontsnapten woorden uit haar mond.


 

De woorden zongen:


 

'Wat heeft hij een lieve ogen,

wat heeft hij een lieve snuit!'


 

Paarsdraakje was inmiddels een stukje van zijn angst verlost en kroop met nog wel enigszins klamme voeten op de buik van de olifant.

Hij begon mee te neurieën met Prinses .


 

Na een tijdje werd het olifant blijkbaar te gortig.

Hij knipperde met zn ogen, hief zijn hoofd ietwat schuin omhoog en zag Prinses en paarsdraakje op zijn buik zitten.


 

'Wat een aangename verrassing ,' stamelde olifant met een warme slaapstem.


 

Hij schraapte zijn keel en riep:


 

' Zitten jullie lekker?'


 

Prinses en paarsdraakje bloosden lichtelijk.


 

Verderop begon de rivier te kolken.

Het kolken werd erger en werd het kolken rommelen.

Het rommelen werd steeds erger en werd het rommelen kabaal.

Het kabaal werd lawaai.

De rivier maakte nu toch wel een behoorlijk lawaai.

Het lawaai was zo erg dat olifant argwaan kreeg.


 

' Er is iets niet pluis jongens!', riep olifant.


 

Ook Prinses en paarse draak zaten met gespitste oren naar het inmiddels oorverdovende lawaai in de rivier te luisteren.


 

Toen sprong Prinses omhoog en riep:


 

'De rivier is gek geworden! We moeten onmiddelijk hoog gaan schuilen!'


 

Prinses en draak sprongen van olifant.

Olifant draaide zich om en stond in een klap op zijn vier stevige poten.


 

'Klim op mijn rug! De rivier gaat braken!' , schreeuwde olifant.


 

Dat lieten ze zich geen tweede keer zeggen.

Toen ze goed en wel op zijn rug zaten riep olifant:


 

' Hou je vast!

Ik ga rennen!

Ik ga heel hard rennen!'


 

Het water was al buiten de oevers.

Enorme golven overspoelden niets ontziend over het land.

Zo kwaad hadden ze de rivier nog nimmer gezien.


 

Olifant rende voor zijn leven.


 

Toen ...op een bepaald punt....werd het de Prinses allemaal te veel .


 

De bulderende rivier was een enorme reusachtige kwaadaardige vloedgolf geworden en vermoordde alles wat hij tegenkwam.


 

Ze trok zo snel als ze kon een goud toverstafje uit haar dikke rode haardos, zwaaide er wild mee door de lucht, schreeuwde een paar ingewikkelde toverspreuken en keek daarna gespannen naar de rug van olifant.

Binnen een mum van tijd groeiden er enorme vleugels aan de zijkant van zijn rug.


 

' Je kunt vliegen olifant!' Je kunt vliegen!' riep Prinses geheel overtuigd.


 

Olifant wist niet wat hem overkwam.

Maar er was geen tijd om na te denken.

Weldra klapwiekte hij een paar maal met zijn nieuwe vederachtige uitwendige ledematen en kreeg, flexibel als hij was, de smaak snel te pakken.

Hij voelde de kracht van de vleugels en binnen de kortste keren raakten zijn voeten de grond niet meer.


 

' Je moet hoger en hoger!' schreeuwde de Prinses als een volleerd acrobaat.


 

Zo gezegd zo gedaan.


 

Verderop in de top van een andere hoge boom zwiepte iets blauws.

Het blauws riep ernstig om hulp.

Prinses hoorde het geroep en wees , toen ze de plek des onheils ontdekte, naar het blauwe wezen wat zich hoog in een top van een boom vast klamde.


 

Olifant veranderde van koers en vloog richting het hulp geroep.

Het blauwe geval was een blauwe hond.

Blauwe hond blafte van plezier toen hij olifant en zijn passagiers in de smiezen kreeg.

Toen olifant dichtbij genoeg was zwiepte blauwe hond flink met de top van de boom en wierp zichzelf gillend op de rug van olifant.

Prinses en paarsdraak vingen hem op.


 

Olifant vloog na dit wonderbaarlijke opvangspectakel hoger en hoger.

Hij vloog verder en verder van de moordzuchtige rivier.


 

Hij was van plan om lang weg te blijven .

Prinses, paarsdraak en blauwe hond waren het volkomen met olifant eens.

En olifant vloog verder en verder weg.


 

Ondertussen toverde de iets gekalmeerde prinses een volle picknickmand te voorschijn.

Al gauw werden broodjes gesmeerd.

Een fles ontkurkt.


 

Schielijk ontstonden er weer verlegen ietwat omhoogstaande krullen rondom alle monden.


 

Maar de woorden bleven lang opgesloten.

 

De woorden bleven lang uit het zicht...