HET BIBBERENDE KIPJE EN DE WIJZE BOOM.

 

'BIBBER...BIBBER...BIBBER! WAT HEB IK HET TOCH VRESELIJK KOUD!, RIEP HET KALE KOUDE KIPJE TOEN ZE, MET ENIGSZINS PARMANTIGE STAPJES DOOR HET NOGAL DONKERE BOS HEEN WANDELDE.

 

IN HET BOS STOND EEN DIKKE OUDE ,WIT UITGESLAGEN , BEMOSTE , REUZEN BOOM .

OP DE BAST VAN DE BOOM ZATEN HER EN DER ELVENBANKJES VERSPREID.

ER HING EEN VOLWAARDIGE WOLLIGE DIKKE WINTERJAS AAN EEN VAN ZIJN LAAG HANGENDE TAKKEN .

 

TOEN HET VERKLEUMDE KIPJE VOORBIJ KWAM, KNIPPERDE DE BOOM EEN PAAR KEER FLINK MET ZIJN MOEDE LIEVE OGEN, KEEK NOG EENS GOED NAAR HET TRILLENDE KIPJE, WIERP EEN VERHEUGDE BLIK OP DE JAS AAN ZIJN TAK EN RIEP:

 

'HIER....VOOR JOU!'

 

HET KIPJE KEEK VERBAASD IN DE RONDTE EN ZOCHT, MET ENIGE FONKELINGEN IN HAAR CHARMANTE KRAALOOGJES, WAAR DE STEM NU WEL NIET VANDAAN KWAM.

 

TOEN ZAG ZE DE OUDE WIJZE DIKKE BOOM .

ZE FRONSTE HAAR VOORHOOFD , SPERDE HAAR SNAVELTJE HAPEREND OPEN EN VROEG:

 

'WAS U HET DIE IETS NAAR MIJ RIEP EERWAARDE BOOM?'

 

DE BOOM KUCHTE,WERD IETWAT VERLEGEN EN ZEI:

 

'JA...DAT KLOPT. IK WAS DIEGENE DIE TOT U SPRAK.'

 

HET KIPJE SCHARRELDE VERLEGEN LANGZAAM RICHTING DE BOOM.

HAAR LIJFJE TRILDE.

HAAR TANDEN KLAPPERDEN.

 

TOEN DE KIP DICHTBIJ DE BOOM WAS GEARRIVEERD PROESTTE DE BOOM IN SNIKKEN UIT.

VOL VAN MEDEDOGEN STAMELDE HIJ:

 

'IK KAN HET NIET LANGER AAN ZIEN!

DAT RILLENDE LIJFJE VAN U...DAAR ZIT AL HET WERELD LEED IN VERSTOPT!'

 

HET KIPJE KEEK INTENS GESCHROKKEN VLUCHTIG LANGS HAAR TRILLENDE LIJFJE EN DACHT, IK ZIE EEN HEEL ANDER SOORT LEED IN MIJN LIJFJE.

IETS VAN EEN TOTAAL ANDERE ORDE.

IETS MET SCHEUREN EN WAT GROTE BARSTEN.

 

ZE VERZAMELDE NIEUWE MOED EN FLUISTERDE TERUG:

 

'AL HET WERELD LEED???'

 

DE BOOM KUCHTE WEDEROM, STOPTE MET SNIKKEN EN ZEI:

 

'BIJ WIJZE VAN SPREKEN DAN.'

 

'AAAHHHH...!', RIEP HET KIPJE NOGAL OPGELUCHT.

 

INMIDDELS WAS HAAR OOG GEVALLEN OP DE WARME WINTERJAS DIE VLAK VOOR HAAR AAN DE TAK HING.

 

ZE LIET PARDOES HAAR TONGETJE UIT HAAR BEKJE VALLEN EN ONTSTOND ER EEN ONSCHULDIG GLIMMEND STROOMPJE KWIJL LANGS HAAR KINNETJE.

WAT EEN VERRUKKELIJK JASJE IS DAT! , DACHT ZE VERLEKKERD.

 

DE OUDE WIJZE BOOM BEGON HEVIG TE GLIMLACHEN EN BRULDE OP UITERST VRIENDELIJKE TOON:

 

'WERP JE ALSJEBLIEFT IN HET WARME JASJE EN DRAAG HAAR TOT ZE AAN DE ALLERLAATSTE DRAAD VERSLETEN IS!'

 

NOU....DAT LIET HET RILLENDE KIPJE ZICH GEEN TWEEDE KEER ZEGGEN!

 

ZE NAM EEN FLINKE AANLOOP, STOOF OP DE BOOM AF EN WIERP ZICH DOELGERICHT IN DE WARME BOLLE WINTERJAS.

 

MET EEN PLOF KWAM ZE OP DE ZACHTE BOSGROND TERECHT EN ROLDE MET JAS EN AL ALS EEN LICHTVOETIG BALLETJE KIRREND VERDER.

TOEN HET KIPJE WAS UITGEROLD EN OP HAAR RUG TERECHT KWAM, BLEEF ZE EEN TIJDJE HIJGEND LIGGEN. ZE KEEK VERWONDERD NAAR DE BLAUWE HEMEL DIE LIEFLIJK DOOR DE TROTSE KRUINEN VAN HET BOS TE AANSCHOUWEN WAS.

ZE VOELDE DE WARMTE VAN DE LIEVE WINTERJAS, WAANDE ZICH IN EEN ZEE VOL NACHTEGALEN, DRUKTE DE JAS NOG STEVIGER TEGEN ZICH AAN EN MERKTE DAT HET GEBIBBER VAN HAAR LIJFJE LANGZAAM OP HIELD TE BESTAAN.

TOEN KEEK ZE LANG NAAR DE OUDE BOOM EN ZAG HOE MOOI HIJ WAS.

ZE KEEK OOK NAAR DE LEGE KALE TAK DIE NU IETS VERDWAALD AAN DE BOOM HING.

 

DAAR KAN IK EEN SCHOMMEL AAN MAKEN, GLUNDERDE HET BIJ KIPJE VAN BINNEN.

 

ZE STOND HOOFDSCHUDDEND OP , LIEP IN EEN WARM DRAFJE WEG EN KWAM EVEN LATER, MET EEN SCHOMMEL ONDER HAAR ARM ,TERUG NAAR DE BOOM TOE RENNEN, WIERP DE TOUWEN OM DE STERKE KALE TAK EN ZWIERDE WELDRA LUID ZINGEND OP DE SCHOMMEL HEEN EN WEER.

 

DE BOOM NEURIEDE MEE.

HET BOS DEED HETZELFDE.

DE BLAUWE LUCHT ZAG DAT HET GOED WAS.

DE MAAN GLUNDERDE .