MUIS EN BEER GAAN VLIEGEN
MUIS EN ELF WANDELEN IN EEN LICHT UITGESTREKT BOS.
HET BOS RUIKT NAAR DENNENAPPELS EN LACHEND MOS .
'IK GA BINNENKORT VLIEGEN', ZEGT MUIS OP EEN ERNSTIGE TOON TEGEN ELF.
ELF GLIMLACHT HEVIG, KIJKT MET EEN LICHTE BLOS OP HAAR WANGEN NAAR MUIS EN VRAAGT ENIGSZINS AARZELEND:
'DRAAI JE EENS OM, LIEVE MUIS, DAN KAN IK JE RUGGETJE AANSCHOUWEN.'
MUIS DRAAIT ZICH OM EN LAAT TROTS HAAR RUGJE ZIEN.
'...MAAR...', SPUTTERT ELF, '...MAAR... JE HEBT HELEMAAL GEEN VLEUGELS!'
MUIS GRINNIKT EN DRAAIT ZICH WEER NAAR ELF OM.
' EN TOCH GA IK VLIEGEN! '
ELF KIJKT DIEP IN MUIS OGEN EN ZIET DAT ZE UITERST SERIEUS IS.
DAN VERZAMELT ELF WEER AL HAAR MOED EN SPUTTERT:
'MAAR ZONDER VLEUGELS KUN JE TOCH NIET VLIEGEN?'
MUIS LACHT.
ZE SPRINGT OP EN NEER EN JOELT:
'IK WEL....IK WEL!
IK KAN ZONDER VLEUGELS VLIEGEN!'
ELF BEGRIJPT ER NIETS VAN.
'JE KUNT TOCH ALLEEN MET VLEUGELS VLIEGEN?'
'NEE HOOR', HOUDT MUIS STELLIG VOL, 'IK GA BINNENKORT VLIEGEN!
EN WEER WEET ELF DAT MUIS DE WAARHEID SPREEKT.
IN DE VERTE PRONKT EEN DIKKE WORTEL VAN EEN OUDE BOOM BOVEN DE GROND.
DAAR GAAN WE EVEN OP ZITTEN PEINST ELF MET EEN GROTE FRONS OP HAAR VOORHOOFD.
ALS ELF EN MUIS ZIJN NEERGESTREKEN BUNGELEN HUN VOETEN HEEN EN WEER.
ZO HOOG IS DE WORTEL!
MUIS GRAAFT IN HAAR GEHEUGEN, SCHRAAPT HAAR BLIJDE KEELTJE EN SPUTTERT:
'JE WEET TOCH DAT IK EENS BEER ONTMOETTE EN WIJ SINDSDIEN AAN ELKAAR ZIJN VAST GEKLEEFT.'
ELF KNIKT EEN PAAR KEER EN LUISTERT AANDACHTIG VERDER.
'NOU..EN JE HERINNERT JE OOK DAT BEER MIJ BELOOFDE DAT HIJ OP EEN DAG ZIJN ARMEN SPREID, IK DAN EEN AANLOOP NEEM EN MET MIJN LAATSTE KRACHT OP ZIJN RUG KLIM?'
ELF ZUCHT.
ZE HOUDT HAAR MOND OP SLOT EN ZEGT:
'JA...DAT HERINNER IK MIJ...VERTEL VERDER.'
MUIS HEEFT RODE KOONTJE GEKREGEN EN STAMELT VERDER:
'NOU...BINNENKORT IS HET DAN EINDELIJK ZOVER!IK MOET NOG EEN ZAAKJE AFHANDELEN EN BEER IS ER INMIDDELS OOK KLAAR VOOR!'
BINNENKORT HOUDT HIJ ZIJN ARMEN WIJD EN MAG IK JOELEND MET LICHTE VOETEN OP ZIJN RUG SPRINGEN!'
MUIS TRILT VAN OPWINDING.
ZE IS OP DE WORTEL GAAN STAAN EN SPRINGT BLIJ OP EN NEER.
'DUS ALS JE OP BEER ZIJN RUG ZIT EN HIJ JE GOED VAST HOUDT, DAN GA JE VLIEGEN?'
ELF KIJKT WARM NAAR MUIS EN ZIET HOE MOOI ZE IS.
MUIS KNIPPERT MET HAAR LANGE WIMPERS EN LAAT EEN DIEPE ZUCHT UIT HAAR ROOD GEVERFDE MOND ONTSNAPPEN.
HAAR OGEN GLOEIEN.
IN HAAR BUIK GLOEIT EEN WARM LIEFDESKOOLTJE.
MUIS KIJKT VERLEGEN ELF AAN EN FLUISTERT:
'JA...IK VLIEG ALS BEER ME STEVIG VAST HOUDT'
DAN BEGRIJPT ELF WAAROM ZE ZO LANG HEEFT KUNNEN WACHTEN.
ZE SLAAT EEN ARM OM MUIS HEEN, DRUKT HAAR TEGEN ZICH AAN EN ZEGT:
'GA JIJ STRAKS MAAR HEERLIJK VLIEGEN!
DAT GUN IK JE VAN HARTE EN BEER OOK!'
DE OUDE BOOM KREUNT VAN AL HET AANDOENLIJKE.
DE LUCHT WORDT HELDER BLAUW.
DE VOGELS ZINGEN UIT VOLLE BORST.
HET BOS RITSELT LICHTVOETIG.
DE WIND HOUDT DE WACHT.