HEKEL, MOOIE VROUW EN DE OORLOG MET DE NICOTINEDRAAK
MOOIEVROUW KOMT BIJNA HUPPELEND DE WARME BUURTKROEG VAN DE STAD BINNEN VALLEN.
RONDBORSTIGE BARVROUW KIJKT OP VAN HET GLAZEN POETSEN.
'WAT ZIE JIJ ER GEZOND UIT!' ROEPT ZE LUID EN VROLIJK.
AAN DE LEESTAFEL ZIT EEN VERDWAALDE BLEKE MAN IN EEN NOG BLEKERE REGENJAS.
HIJ KIJKT OP VAN ZIJN KRANT, KNIPPERT EEN PAAR KEER MET ZIJN , NOG NET NIET INGESLAPEN PRETOOGJES EN VOLGT ,STIEKEM VERLANGEND, HAAR RONDE BILLEN , DIE VERVOLGENS ZACHT EN ELEGANT, MET EEN LUCHTIG PLOFJE OP DE BARKRUK LANDEN.
DAN BEDAART HIJ ZICHZELF EN VLUCHT WEG IN DE SCHREEUWENDE OVERVOLLE NIEUWSKRANT.
IN DE HOEK VAN DE VENSTERBANK VAN DE BUURTKROEG LIGT HEKEL, EEN WEZENTJE VAN NOG GEEN TWINTIG CENTIMETER HOOG.
HIJ LIGT LANGUIT OP ZIJN BUIK OP EEN DIK ZACHT ROOD KUSSENTJE TE SLAPEN.
ALS MOOIEVROUW GOED EN WEL OP DE HOGE BARKRUK ZIT, BESTELD ZE SNAKKEND EEN WARME CHOCOMELK MET VEEL SLAGROOM EN LEPELT WELDRA, AL SLURPEND, MET GETUITTE RODE LIPPEN, DE BOVENSTE ROOM UIT HET LANGE WARME GLAS.
ZE VERVOLGT SPUTTEREND:
' JA! JA! IK HEB LAATST...ECHT WAAR....IK HEB LAATST...HELEMAAL IN MIJN EENTJE.... EEN ENORME GROTE BOZE VERWOESTENDE DRAAK VERSLAGEN!'
RONDBORSTIGE BARVROUW KIJKT MOOIEVROUW EENS GOED AAN EN ZIET DAT ZE BLOEDJE SERIEUS IS.
ZE ZEGT:
' JE MEENT HET ALLEMAAL!'
MET GROTE GLANZENDE HERTEN OGEN VERVOLGT MOOIEVROUW:
' JE WEET TOCH DAT IK EEN JAAR GELEDEN ZO ERG BEN GESCHROKKEN DAT IK PARDOES WEER AAN HET ROKEN BEN GESLAGEN?'
RONDBORSTIGE BARVROUW KNIKT EEN PAAR KEER MET HAAR LIEVE DOORWOELDE HOOFD.
'EN HOE....!’ VERVOLGT ZE, ‘ IK ROOKTE ALS EEN WAARACHTIGE KETTER ...VAN S' MORGENS VROEG TOT S' AVONDS LAAT WAS IK IN DE GREEP VAN DE BOZE NICOTINE DRAAK... HIJ SLOKTE ME MET HUID EN HAAR OP!'
ZE SLIKT EEN PAAR KEER HAAR WOORDEN WEG, SCHRAAPT HAAR KEEL EN VERVOLGT MOEDIG:
'OP EEN DAG HOORDE IK VAN EEN CHIRURG EEN ZEER DUIDELIJK UITLEG OVER HOE HET NU WERKELIJK WERKTE .... DE ROOKVERSLAVING EN DE LONGKANKER...'
'EN TOEN? ...EN TOEN?' VRAAGT RONDBORSTIGE BARVROUW.
WEER SCHRAAPT MOOIEVROUW HAAR KEEL EN VERVOLGT:
'NOU...TOEN HEB IK EEN GROOT LANG SCHERP BLINKEND ZWAARD GEPAKT EN BEN IK MET AL MIJN MACHT DE NICOTINE DRAAK GAAN BEVECHTEN!
IEDERE KEER ALS HIJ VOL GENIEPIGE VERLEIDING DICHTBIJ ME KWAM, HAKTE IK OP HEM IN , SCHOPTE MET MIJN VOETEN EN SCHREEUWDE: SODEMIETER OP!'
MET EEN ARM OMHOOG MAAKT ZE WOESTE HAK BEWEGINGEN IN DE LUCHT.
RONDBORSTIGE BARVROUW SCHATERT.
MOOIEVROUW DOET MEE.
DE BLEKE MAN KIJKT LODDERIG OP VAN ZIJN KRANT.
MET SLAPERIGE ARGUSOOGJES TILT HEKEL ZIJN HOOFDJE OMHOOG EN BESPIEDT HET TUMULT VAN DE TWEE VROUWEN.
DAN SPRINGT HIJ ONGERUST OP EN RENT , ALSOF ZIJN LEVEN ERVAN AF HANGT, NAAR MOOIEVROUW, KLAUTERT ALS EEN JONG AAPJE VIA HAAR LANGE BENEN NAAR BOVEN, BELANDT OP HAAR SCHOOT
EN VRAAGT HIJGEND:
'WAT MAAKT JE TOCH ZO WOEST MOOIEVROUW?'
ZE KIJKT NAAR BENEDEN EN KIJKT VERTEDERD NAAR HET WEZENTJE OP HAAR SCHOOT.
DAN TILT ZE HEKEL IN DE KOM VAN HAAR HANDEN OMHOOG, ZET HEM OP DE BAR, AAIT OVER ZN BOLLETJE EN FLUISTERT:
'EEN VERSLAVING KUN JE ALLEEN MAAR VIA DE HARDE WEG AAN...JE MOET HAAR WEGHAKKEN ...MET TERECHTE BOOSHEID! TOT...TOT...TOT... ZE NIET MEER BESTAAT!'
HEKEL FRONST ZIJN VOORHOOFD, DENKT STEVIG NA EN VRAAGT:
' MAAR JE GEBRUIKT TOCH NOOIT GEWELD?'
MOOIEVROUW LACHT.
HAAR WITTE TANDEN BLINKEN.
ER ONTSNAPPEN FONKELS UIT HAAR OGEN.
'NEE, NATUURLIJK NIET.. GEWELD IS VOOR DE DOMMEN...NEE....IK DEED HET VIA MIJN GEEST.'
ZE TIKT EEN PAAR KEER OP DE ZIJKANT VAN HAAR HOOFD.
' DAAR ONTSTOND DE OORLOG MET DE VALSE NICOTINEDRAAK.'
HEKEL KNIPPERT EEN PAAR KEER MET ZIJN OOGJES.
ER ONTSTAAT EEN GROTE GLIMLACH OP ZIJN MOND.
MOOIEVROUW TUURT NAAR BUITEN.
DE LUCHT IS DONKER BEWOLKT.
DE BOMEN KAAL.
DE WIND LOEIT.
DE GRACHTEN NAGENOEG LEEG.
.
.
..
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.