Draak was niet zo maar een draak!
Nee, Draak was roze van kleur en als zij spoog dan spoog ze witte vlinders in plaats van vuur.
Dat ze uiterst lief en verdraagzaam was, was een andere eigenschap van het roze dier.
 
Draak was dus een zeer bijzondere draak .
 
Olifant bezat eveneens zulk soort eigenschappen, alleen was zij niet roze.
Wel had Olifant een rode- haren- pluizebol op haar hoofd die bij elkaar gebonden was met een glimmende gouden strik.
Ondanks deze bijzondere eigenschappen waste Olifant veel.
Niet alleen zichzelf, ook haar kleren en beddegoed.
Iedere dag ging ze de nimmer- eindigende- strijd aan.
Ze sjokte dan vol nieuwe levensmoed met een bundel kleren en een welriekend stukje zeep naar de kronkelende altijd fluisterende rivierbedding en deed ze wat ze moest doen:
 
Wassen.
 
Op een dag had Draak ook zin in de rivier.
Ze wilde er in plonzen en met de vissen spelen.
 
Bij de rivier aangekomen zag Draak hoe Olifant aan de oever van de rivier op nogal heftige wijze haar was bezigheden aan het uitvoeren was.
Haar voorpoten gingen boenend en stampend op en neer en was er door al het zepige-spetter-rumoer veel welriekend wit schuim tussen de kleren en het water ontstaan. Een enkele keer ontsnapte zo'n wit onschuldig schuimbergje en liet zich gewillig meevoeren met de stroom van de op en neer gaande rivier deining.
 
' Wat ben je aan het doen?' fronste Draak.
 
' O..., ik ben aan het wassen roze Draak,' mompelde Olifant hoorbaar doch ietwat ongeduldig terug.
Ze keek vriendelijk op van haar bezigheden en vervolgde:
 
‘Iedere dag is het weer zo ver.
Ik probeer de immense berg vuil voor te zijn!'
 
Draak schudde zachtjes haar hoofd en peinsde daarna diep.
Toen ze weer uit de gangen van haar gedachten krochten kwam, vroeg ze bezorgd:
 
' Waar komt al het vuil nou toch vandaan Olifant?'
 
Olifant stopte onmiddelijk met wassen, stond kreunend op, recht haar rug en wijst met haar voorpoten langzaam kriskrassend over het land, wijst vervolgens naar de akkers, de bossen en de donkere contouren van de rokende stad verderop.
 
Met grote ogen volgde Draak Olifants wijzende handen.
 
Draak wist niet dat het ergste nog moest komen.
 
Als Olifant is uitgewezen ontsnapt er een diepe lange welgemeende zucht uit haar keel.
Ze kijkt ernstig naar haar voorpoten, naar haar buik en benen en vervolgt:
 
'Maar het ergste vuil komt van ons zelf.'
 
Roze Draak schrikt en doet een stapje achteruit.
 
' Van ons zelf?' piept Draak.
 
' Ja...van ons zelf.....'
 
'Overal zitten gaatjes of gaten in ons waar erg veel vuil afstoot uit komt....en....last but not least, het ene gaatje is erger dan het andere gaatje.'
 
Draak kijkt bezorgd naar het lijf van Olifant, knippert met haar ogen, kijkt weer met enig licht afgrijzen naar haar eigen lijf, bedenkt zich dan geen moment, neemt een flinke aanloop en springt met een hoge sprong joelend in de rivier .
Onderweg ontsnappen er tientallen witte vlinders uit haar mond.
De meesten vliegen hoog in de lucht.
 
Enkele zitten weldra op de oren van Olifant.
Olifant zwaait in slow motion een paar keer met haar hoofd.
Haar bijelkaar gebonden- rode- haar- pluis met gouden strik schudt vrolijk mee.
 
Als Draak in het midden van de rivier is aangekomen, draait ze zich om, kijkt naar de glinsterende oever rand en aanschouwt woordeloos de onmetelijke schoonheid van Olifant .
 
Er kietelen een paar vissen aan haar tenen.
Ze merkt het niet.
 
Aan de oever rommelt het eveneens.
Na een paar flinke was en boen momenten wordt het Olifant te veel.
Ze schudt de vlinders van haar oren, werpt de kleding en het stukje zeep in een paar struiken dichtbij de oever en gooit zichzelf met veel golfslag in de vrolijke rivier.
 
Weldra grijnst de dag hen stralend tegemoet en is van plan om niet meer te verdwijnen.
 

 .

.

.

.

.

.

.

.

.

.