De tel ben ik kwijt.
Ik weet niet meer hoe lang we  in een lockdown met kier zitten. Het voelt aan als lang. Erg lang. Als er filmbeelden van veertien dagen  geleden langskomen moet ik zuchten  van heimwee naar het gewone en vanzelfsprekende .
Ik verlang naar het  Knus, naar het Gezellig, naar het Samen.
Dat is wat ontbreekt. 
Goed, er is telefoon, beeldbellen, skype, whatsappen, messenger en heb ik enorm genoten van een monopolyspel waarbij mijn lieve kleinzoon van zeven het bord, het geld, de kaarten en de pionnen had en ik mee kon gooien met mijn eigen dobbelstenen en ik hem wel een uur lang zag en hoorde  op een pc scherm en laptop!  Zo ontspannen! Een groot geluksmoment!
Ook een vrolijk gesprek met mijn oude moeder gehad die al bijna twee weken geen bezoek heeft gehad. Ze begrijpt de crisis niet in zijn volledigheid en dat is maar goed ook. Deze week komt er gelukkig weer een dochter/bezoek/mantelzorg. Alles op afstand, geen aanraking , geen zoen, geen knuffel, geen hand, geen nabijheid. De anderhalve meter afstand blijft gehandhaaft tot het sein VEILIG wordt gegeven en de adem weer normaal op en neer gaat, de constant onderliggende stress verdwijnt en de glinstering mijn ogen weer verwend. Maar nu even niet. 
Laatst nodigde een bevriende buurtgenote me  uit voor een wandeling bij een omringend dorp. Dat doen we al jaren in een wisselende  vrijblijvende structuur. 'Wil je met de auto of met de fiets?, vroeg ze.
' Wat een vraag!' , dacht ik.  'Met de fiets natuurlijk! Zo n auto is toch veel te klein! Misschien ben jij of ik wel besmet met dat enge virus! Wij weten het niet. Niets is zichtbaar. Alles kan heel geniepig onder onze leden zitten.'
Soms merk je er niks van en een hele lichte loopneus krijg ik s winters altijd als de koude wind mijn slijmvliezen tijdelijk aantast.
 De vraag van mijn buurtgenoot zette mij aan het denken.Een vraag die ook irritatie opwekte, want hoe kun je nu argeloos zijn in deze tijden van de epidemie en de  virusoorlog. 
Een soort van Kafka kabouter rende in mijn gedachten rond:
 Is zij zo'n argeloze? Houd zij wel consequent afstand? Wie ziet ze allemaal in deze crisis? En hoe gaan deze mensen met elkaar om? Is ze wel altijd consequent? Is ze wel voorzichtig?
Het was een nieuw soms kronkelend pad dwars door een veld van een grote uitgestrekte tuinderij. In de verte een welbekende dijk en een vertrouwde omgeving waarbij de landerijen, kleine boerenerven, omgeploegde akkers met vettige klei bonken die in lang ritme het land bezette en nog meer schoons de boventoon voerden. 
Maar vooral stil. Op een enkele wandelaar na was er niemand.
 Er lag prachtig kroos en helder water in de sloot en scheen de zon ons uit onze winterjassen. Het was verfrissend deze struin tocht maar echt genieten lukte me niet . Er logeert iets dofs rond mijn hart dat lang stralen tegen houd.
In tijden van crisis leer je elkaar beter kennen. Dan sluipen er elementen van jezelf naar voren die in ontspannen vredetijd niet naar boven drijven. Ze zijn er wel maar vallen niet op of zijn nog niet wakker. 
Nu zijn ze zichtbaar. Bij thuiskomst was ik gauw lang mijn handen en neem daarna automatisch alle deurhendelen mee waar ik langs kwam. Ook de hendels van mijn fiets en de schuurdeur neem ik mee. Je kunt nu beter aan de rand van de smetvrees hangen dan aan de rand van het argeloze!

HIERBOVEN DE TEKENINGEN DIE INMIDDELS GEMAAKT ZIJN TBV HET CORONAVIRUS