ROUW
VER
WERKING 2

Sjef had de gezelligste kamer van het gebouw aan het spoor.
Hij was zo, na een fatale bijkomende ziekte,
zo uit zijn / ons leven gerukt en probeerden we dat leven weer in zijn kamer terug te krijgen.
Hij is in dezelfde kamer, vier maanden later,
met mij aan zijn zijde, 
op de muziek van Cesaria Evora, 
weggevlogen naar de eeuwige jachtvelden.
Een tijdje later hebben we  hem bedolven onder grote rode rozen met gipskruid en droegen we in een wilgentakken baar,
zijn stoffelijk overschot,
huilend het gebouw uit.
Zijn kamer was daarna zijn kamer niet meer.
Iets later heb ik zijn spullen trillend ingepakt en verhuisden mijn/onze lieve familie de spullen naar ons huis waar we 27 jaar samen in woonden.
Weldra stond een beneden ruimte vol en dagen later was ook een boven-ruimte gevuld met verwarde en verdwaalde spullen .
Dagen later vonden de spullen , dag bij dag, met soms een pauze,
hun oude vertrouwde plekjes weer terug.
De spullen vonden dat fijn.
Ze waren weer daar waar ze wezen moesten.
Er staat nu nog een onuitgepakte doos beneden en ook nog een onuitgepakte tas boven evenals een stapel boeken her en der tussen de andere stapels.
Zij vinden op den duur hun weg wel weer.
Daar vertrouwen ze op.
Ook een nog steeds ingepakte grote keramische oranje tulpen vaas staat zwijgend en statig op mij te wachten.
Het is een vaas van mijn lieve moeder die een jaar hiervoor wegvloog.
Ook deze vaas is geduldig.
Ze weet dat ze op een dag wordt uitgepakt.
Tot dan houdt ze zich koest.